Opdat we nooit vergeten
Het was in 2012 vijftig jaar geleden dat koningin Wilhelmina
overleed. Intussen is ze volgens haar levenschroniqueur bijna uit de nationale
herinnering verdwenen. Om daar verandering in te brengen schreef Cees Fasseur
de herinneringsbiografie Een dame van
ijzer . Opdat we de Nederlandse Iron
Lady nooit vergeten.
Biograaf
Fasseur is befaamd als hofbiograaf. Hij heeft een
indrukwekkend biografie van koningin Wilhelmina (2 delen) op zijn naam staan,
naast een `huwelijksbiografie’ van Juliana en Bernhard, waarin vooral de Greet
Hofmans-affaire onder de loep wordt genomen. Stuk voor stuk waren het
bestsellers die een plaats verdienen in de boekenkast van iedere monarchist en
republikein. Alle twee kunnen ze er argumenten uithalen om hun gelijk te
staven. De monarchisten omdat ze veel, zo niet alles, kunnen vinden wat het
Oranjehart begeerd. Republikeinen vinden er een keur aan argumenten die hen
schragen in hun mening dat de monarchie niet meer van deze tijd is. Fasseur
heeft een vlotte pen, schuwt op zijn tijd een kwinkslag niet en gaat een
kritische opmerking, daar waar het gepast lijkt, evenmin uit de weg.
Voor zijn biografieën had Fasseur
toegang tot het Koninklijk Huisarchief. Voor gewone stervelingen is dat niet
weggelegd. Aan de andere kant maakt het de schrijver kwetsbaar voor kritiek. Hij
mag met toestemming van koningin Beatrix gebruik maken van uniek materiaal,
maar er is niemand die zijn werk kan controleren, wat wetenschappelijk gezien
toch een vereiste is. Het was verstandiger geweest om het voor zijn boeken
gebruikte materiaal op (bijvoorbeeld) het Nationaal Archief in Den Haag
beschikbaar te stellen. Het zou de terechte kritiek op oncontroleerbaarheid van
zijn werk doen verstommen.
Fasseur
heeft zijn liefde voor de monarchie vele malen in geschrifte maar ook mondeling
voor radio en tv beleden. Hij houdt zijn publiek graag voor dat hij géén
monarchist is; wél een aanhanger van Oranje. Dat schijnt verschil te maken. Fasseur
beschikt over een specifiek Oranjegevoel en wie zou hem dat willen ontzeggen? En
voor wie het nog niet wist: Nederland is al lang een republiek, maar met een
erfelijk staatshoofd. Luim is Fasseur niet vreemd.
Niet al
zijn argumenten voor de Oranjemonarchie zijn even overtuigend. Zo hecht hij buitensporige
waarde aan de opvoeding van de koninklijke kindertjes. Als geen ander kunnen
zij - na decennia van oefening - met tafelbestek omgaan. Nooit zal een
onderdaan daar in de verste verte aan kunnen tippen. Die tafelmanieren maken de
Oranjes zo buitengewoon geschikt om bij staats- en andere diners aan te zitten.
De implicatie van Fasseurs betoog lijkt te zijn dat presidenten tijdens diners steeds
op hun hoede moeten zijn geen modderfiguur slaan, omdat ze niet precies begrijpen
hoe met tafelzilver moet worden omgegaan.
Zijn nieuwste boek over Wilhelmina voegt weinig aan toe aan wat we
al uit zijn tweedelige biografie wisten. Aan de andere kant komen we wel meer te
weten over de mens achter de biograaf zelf. Genadeloos rekent hij af met iedereen
die zijn opvattingen over Wilhelmina niet deelt. Wilhelmina is zijn heldin en daar
komt hij rond voor uit. Voor een biograaf is dat niet altijd een voordeel. Je
wekt immers al snel de indruk van bevooroordeeldheid in de hand. Maar bij
Fasseur weet je in ieder geval waar je aan toe bent.
Op de laatste pagina
rechtvaardigt hij de uitgave van dit gelegenheidswerkje. Wilhelmina bewees
Nederland tijdens de oorlog ‘onschatbare diensten’ en in het buitenland groeide
ze uit tot de personificatie van het `geknechte en strijdende Nederland’. Toch
is ze een halve eeuw na haar dood al bijna de vergetelheid ingegleden.
Fasseur haalt zijn lovende
woorden uit de Parlementaire Enquêtecommissie Regeringsbeleid (PEC) die het
reilen en zeilen van de Nederlandse regering in ballingschap te Londen
(1940-1945) heeft onderzocht. Fasseur citeert de PEC met kennelijke instemming.
Hij geeft de loftuitingen dus niet als zijn eigen mening. Zo houdt hij de
schijn van objectiviteit overeind en haalt intussen toch zijn gelijk.
Overigens heeft de PEC in haar
onderzoek Wilhelmina`s daden vrijwel volledig buiten beschouwing gelaten. Volgens
de grondwet is de minister verantwoordelijk. De koning is onschendbaar. Vanwege
Hare Majesteits onschendbaarheid weten we nauwelijks wat ze in ballingschap heeft
gedaan. Vrijwel alles waarmee ze zich bemoeide – en dat was veel – blijft in
het enquêteonderzoek buiten schot, is onvolledig of wordt onbetrouwbaar
weergegeven. Het gebeurde zelfs dat getuigen van te voren hun verklaringen op
elkaar afstemden wanneer Wilhelmina (of prins Bernhard) ter sprake kwamen. Potentieel
brisante opmerkingen werden uit de publicatie geweerd en verdwenen in het beste
geval in het PEC-archief. De rol van Wilhelmina in ballingschap is een witte
vlek in de staatkundige geschiedenis van Nederland en dat zal wel altijd zo blijven.
Natuurlijk heeft Wilhelmina het
imago van `moeder van het verzet’. Ze kreeg
trouwens een keur van lovende benamingen over zich uitgestort. Die
hebben we te danken aan de hagiografische geschiedschrijving die nu eenmaal
onlosmakelijk met het Nederlandse koningshuis is verbonden. Het enorme hiaat in
onze kennis over de koninklijke wederwaardigheden te Londen heeft de PEC niet
belet zich in buitengewoon lovende termen over Wilhelmina uit te laten. Als
Fasseur goed had gezocht in het vele duizenden pagina`s tellende verslag had hij
zelfs kunnen vinden dat Wilhelmina`s vlucht naar Londen een briljant idee was
geweest. Het was: 'een der belangrijkste beslissingen van de gehele oorlogsperiode.
`Dit feit’, vervolgt de PEC jubelend, `heeft de gehele verdere oorlogvoering
van Nederland beheerst; het heeft de invloed van Nederland in de
bondgenootschappelijke beraadslagingen verzekerd’. Loe de Jong, zelf een
bewonderaar van Wilhelmina maar op zijn tijd ook kritisch, vond dat te ver over
de schreef en schreef in zijn standaardwerk:
`De koningin heeft zonder reëel
overleg met haar ministers Den Haag verlaten, zich daarmee van die ministers en
impliciet ook van haar grondwettelijke gebondenheid distanciërend. Van Hoek van
Holland uit trachtte zij Zeeuws-Vlaanderen te bereiken, het kabinet Engeland.
Zij wist op 13 mei niet waar zich het kabinet op de 14e zou bevinden,
het kabinet niet, waar de koningin dan zou vertoeven.’
Het was met andere woorden een zootje in die meidagen van
1940. Op Wilhelmina`s vlucht naar Engeland komt Fasseur herhaaldelijk terug in zijn
pogingen het gedrag van zijn heldin achteraf te rechtvaardigen. Dat Nederland niet
zou hebben meegeteld bij de bondgenoten als Wilhelmina niet in Londen was
geweest, is totale onzin. Nederland speelde geen rol van enige betekenis in het
bondgenootschap. Het feit dat ze weleens bij Churchill en Roosevelt op de thee is
geweest kan Fasseurs beeld hebben vertroebeld.
In werkelijkheid draaide het in
de oorlog om drie grote partijen, de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten en het Verenigd
Koninkrijk. Zij namen alle beslissingen. Amerika had binnen het trio de meeste
macht omdat het over vrijwel onbegrensde materiële en financiële bronnen beschikte.
Je krijgt bij Fasseur soms de
indruk dat Nederland dankzij de invloed van Wilhelmina is bevrijd. Zoals bekend
zijn de Duitsers uit alle bezette
Europese landen gegooid. Of er wel dan niet een staatshoofd in ballingschap in
Londen zat, maakte geen verschil. West-Europa werd door de legers van Amerika en
het Britse Gemenebest bevrijd. Stalin joeg de Duitsers uit Oost-Europa. Het
Nederlandse aandeel in het geallieerde leger was ruim duizend man.
Er is de laatste jaren kritiek geweest op de radiotoespraken
van Wilhelmina, waarin ze grotendeels voorbij is gegaan aan de jodenvervolging.
Haar dappere toespraken voor radio Oranje hebben haar naam gevestigd als
`moeder van het verzet’ en aan dat beeld mag niet worden getornd.
Ontegenzeggelijk is de koningin uitgegroeid tot een symbool. Voor een
belangrijk deel is dat te danken aan de boeken van Loe de Jong, die als eerste een
buitengewoon positief beeld van haar heeft neergezet. Uiteraard heeft Fasseur
ook het nodige bijgedragen.
Onno Sinke heeft in zijn boek Verzet vanuit de verte kritische opmerkingen geplaatst bij het bereik en de invloed van radio Oranje. Het heersende beeld behoeft bijstelling. Niet iedereen heeft daaraan behoefte en zeker Fasseur niet. Hij draaft vreselijk door als hij schrijft dat `een woedende Seyss-Inquart besloot haar vermogen (…) verbeurd te verklaren, nadat ze haar instemming had betuigd met de strijd van de Russen tegen de “moffen”.’ De Duitse Rijkscommissaris deed dat echter op grond van de `Verordening Verbeurd Verklaren’ (VO 33/40). Die Verordnung trof overigens bepaald niet alleen Wilhelmina. Na de oorlog kreeg ze trouwens vrijwel alles terug.
Hitlers zetbaas zou zo razend op
Wilhelmina zijn geweest dat hij zelfs de straatnaambordjes met verwijzingen
naar leden van het koninklijk huis had laten verwijderen. Dat klopt. Maar het
past helemaal in de politiek van de bezetter. Ook naar joden vernoemde straten
en pleinen ondergingen een naamsverandering. Zowel de confiscatie van het
Oranjebezit als de straatnaamveranderingen hebben alle twee niets met de door
Wilhelmina opgewekte woede van Seyss-Inquart te maken.
Wat wist Wilhelmina van de jodenvervolging?
Niet veel, concludeert haar biograaf op grond van een paar weinig steekhoudende
argumenten. Dan houdt hij ons voor dat zelfs Churchill niet wist waar Auschwitz lag.
Het zou een wonder zijn als de Britse oorlogsleider dat wél had geweten. De plaats die nu
iedereen kent, was toen de Duitsers er een vernietigingskamp bouwden, een volstrekt
onbekend gehucht in Polen.
Iedereen die durft te stellen dat
Wilhelmina wel degelijk op de hoogte moet zijn geweest van de jodenvervolging,
krijgt onder uit de zak. Tegenargumenten worden weggewuifd en zijn criticasters
krijgen tegelijkertijd een denigrerend etiket opgeplakt. Zoals Geert Mak, die
`nog steeds een belangrijk woordvoerder van progressief-correct Nederland en bien-aimé aan het hof’ is. Inderdaad
heeft de koningin zoals Fasseur stelt nooit directe oproepen gedaan om joodse
landgenoten te helpen. En ze heeft ook nooit tot actief verzet tegen `de
Moffen’ (haar favoriete scheldwoord) opgeroepen, voegt de biograaf daar aan
toe.
Ze keek wel link uit. Als dat
Duitse represailles tot gevolg had gehad, zou zij de schuld hebben gekregen en
dat zou haar imago en dat van de monarchie niet ten goede zijn gekomen. Want
één ding hield de ijzeren dame in Londen voortdurend in het achterhoofd en
daarop waren al haar inspanningen gericht: de ongeschonden terugkeer van de
Oranjes op de troon met zoveel mogelijk rechten voor haar en zo minimaal
mogelijk voor de volksvertegenwoordiging. In haar jargon heette dat `vernieuwing’.
Ies Vuijsje, met ongeveer dezelfde kritiek als Mak, moet het ook ontgelden al had hij als groentje in de geschiedschrijving misschien nog een excuus: `Als beginneling in het historisch metier bleek hij weinig oog te hebben voor nuances.’ Nanda van der Zee die in 1997 als eerste de toorn van Fasseur over zich afriep met haar betoog dat Wilhelmina`s vlucht de jodenvervolging in de kaart zou hebben gespeeld, laat hij deze keer met rust. Hij volstaat met de opmerking dat zij het `voorbereidende werk’ had gedaan.
Ies Vuijsje, met ongeveer dezelfde kritiek als Mak, moet het ook ontgelden al had hij als groentje in de geschiedschrijving misschien nog een excuus: `Als beginneling in het historisch metier bleek hij weinig oog te hebben voor nuances.’ Nanda van der Zee die in 1997 als eerste de toorn van Fasseur over zich afriep met haar betoog dat Wilhelmina`s vlucht de jodenvervolging in de kaart zou hebben gespeeld, laat hij deze keer met rust. Hij volstaat met de opmerking dat zij het `voorbereidende werk’ had gedaan.
Als het om snijdende opmerkingen gaat, beperkt Fasseur zich
niet tot de jodenvervolging, maar richt hij zich ook tot collega`s die het hebben
gedurfd zijn visie op de een of andere manier in twijfel te trekken of zelfs
maar te nuanceren. Dat ondervond bijvoorbeeld Meindert van der Kaay. De `ijzeren
dame’ had een gruwelijke hekel aan premier De Geer. Fasseur verwijt Van der
Kaay dat hij in zijn proefschrift Een
eenzaam staatsman het beeld van de door Wilhelmina verfoeide
minister-president poogt bij te stellen en `de ergste smetten van zijn blazoen
te verwijderen.’ Dan plakt hij het onvermijdelijke etiket: `Deze witwasserij
was geen gemakkelijke taak voor de promovendus’. En vervolgens de onvermijdelijke genadeslag: `Zelfs
ervarener historici zouden er een harde dobber aan hebben gehad.’
Wat Van der Kaay niet lukte in de ervaren historicus Fasseur
in zijn laatste boekje wel gelukt: hij wast Wilhelmina smetteloos wit met
slechts hier en daar een minuscuul vlekje.
Cees Fasseur: Een
dame van ijzer. Koningin Wilhelmina en de nationale gedachte.
Balans, 142 blz. EUR12,95.
0 reacties:
Een reactie posten