Berichten

De juristen van het Huis voor Klokkenluiders gaan beoordelen of ze de zaak Frits Veerman in behandeling nemen, meldde het NOS journaal zondagavond. Het zou een schande zijn als ze dat niet deden. Veerman bracht diefstal van atoomgeheimen door Pakistan aan het licht. Hij is slachtoffer van een schandalencomplex waarin de CIA de hoofdrol speelde, daarbij  geassisteerd door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD).

Veerman werkte in de jaren zeventig bij het Fysisch Dynamisch Onderzoekslaboratorium (FDO)van VMF Stork. Daar leerde hij de Pakistaanse wetenschapper Abdul Quadir Khan kennen. Stork was als onderaannemer betrokken bij het uraniumverrijkingsbedrijf Urenco in Almelo. Urenco produceert verrijkt uranium voor atoomenergiecentrales (‘ultracentrifuge’), maar datzelfde uranium kan ook worden gebruikt om atoombommen te maken. Veerman ontdekte al snel dat Khan een spion was en lichtte zijn directie in. Die lachte hem uit.

Op een gegeven moment kreeg Veerman een ‘uitnodiging’ om de BVD tekst en uitleg te geven. Om hem te intimideren vond het verhoor plaats in de Bijlmerbajes in Amsterdam. De BVD leek meer bezorgd over hoe hij aan zijn kennis was gekomen, dan dat de dienst gealarmeerd was door Veermans waarschuwing. Kortom: Veerman moest er zich niet mee bemoeien. Mond houden. Spoedig daarna kreeg hij ontslag.
Khan kon echter gewoon zijn gang blijven gaan bij Stork en later bij Urenco in Almelo, waar hij zich had weten binnen te werken. Uiteindelijk liep hij tegen de lamp. De rechter veroordeelde Khan bij verstek tot vier jaar voor spionage, maar het Gerechtshof in Amsterdam vernietigde dat vonnis in 1985 wegens een vormfout.

Khan zat toen al hoog en droog in Pakistan, druk bezig met het maken van een atoombom waarvoor de benodigde kennis deels in Nederland was gestolen. Khan is tegenwoordig een held in Pakistan, dat hem vereert als de vader van de ‘islamitische atoombom’. De kennis die Khan deels in Nederland stal heeft Pakistan doorverkocht aan instabiele landen als Noord-Korea, Iran en Libië.

Waarom liet Nederland Khan zijn gang gaan? Voormalig premier Ruud Lubbers heeft tijdens een radio-interview met Argos gezegd dat hij het een merkwaardig geval had gevonden. De CIA had via de BVD opdracht gegeven Khan niet te arresteren, maar alleen zijn gangen na te gaan. Dat zou meer informatie opleveren. Het OM heeft overwogen om Khan na de nietigverklaring van zijn vonnis opnieuw te vervolgen. Lubbers was het daarmee eens, maar omdat de veiligheidsdiensten tegen waren, ging een nieuwe vervolging toch niet door.

Lubbers:

‘Ik zeg: Wat zijn we nou aan het doen? We volgen die man al tien jaar. Kennelijk is hij serieus bezig. En dan hoor ik weer: Nee, laat dat maar aan de diensten over. Die zijn effectiever en dat moeten wij ook niet als Nederland willen.’

Lubbers heeft onderstreept dat Washington over het geval Khan besliste en niet Den Haag. ‘De diensten’ bepaalden hoe er werd gehandeld. Lubbers liet het dus maar bij wat afkeurend gemompel ; de overige ministers hebben er zich niet over uitgelaten: ‘Geen herinnering aan’, of een soortgelijke smoes.
Dat Nederland al in 1968 het Non-Proliferatie Verdrag – dat verspreiding van nucleaire wapens over de wereld moet tegengaan – had ondertekend, legde kennelijk geen enkel gewicht in de schaal toen er bevel uit Amerika kwam.

Khan is een aantal malen terug geweest in Nederland. Eenmaal haalde de toenmalige directeur van de BVD hem zelfs hoogstpersoonlijk af van Schiphol.

De zaak Veerman heeft alles te maken met een van de grootste zwendelbanken die de wereld ooit heeft gekend. De Bank of Credit and Commerce International (BCCI), bijnaam: Bank of Crooks and Criminals, was een Pakistaanse bank, opgericht door Agha Asan Abedi. Behalve in grootschalig witwassen van geld en frauderen was de BCCI onovertroffen in nevenactiviteiten als prostitutie, drugshandel, wapenhandel en omkoping.
De BCCI onderhield nauwe contacten met vrijwel alle inlichtingendiensten in de meer dan zeventig landen waar ze opereerde. Vanwege de oorlog tussen Afghanistan en de Sovjet-Unie had de CIA (dat wapens aan de Mujehadin leverde) intens contact met buurland Pakistan.

De CIA heeft jarenlang samengewerkt met de BCCI die geheime wapenleveranties van de CIA financierde. Irangate (de levering van Amerikaanse wapens aan Iran) was een staaltje van broederlijke samenwerking tussen de BCCI en de CIA.
De BCCI heeft zoveel vuil werk voor de CIA gedaan dat ze in staat was gunsten af te dwingen. Een Amerikaanse Senaatscommissie onder leiding van John Kerry, de huidige minister van Buitenlandse Zaken, heeft dat uitgezocht. Kerry’s onderzoek kreeg felle weerstand en tegenwerking van de CIA, het ministerie van Justitie en zelfs het Witte Huis.

Het was bijna onmogelijk om de BCCI voor de rechter te brengen; er waren te veel prominenten uit de politiek, de inlichtingendiensten en het bedrijfsleven bij betrokken. Toch had de bank haar klanten voor 20 miljard dollar opgelicht.

Wat heeft dit nu allemaal met Veerman te maken? De BCCI was de financier van het Pakistaanse atoombomproject. Het straatarme land had absoluut niet de middelen voor de ontwikkeling van een kernbom. Het is onvoorstelbaar dat de BCCI en haar ongekend nauwe verwevenheid met de Westerse inlichtingendiensten (volgens Kerry met alle) geen rol heeft gespeeld in de affaire Khan. Een tijd lang heeft Pakistan als cruciaal land voor de CIA (vanwege de oorlog in Afghanistan) zo ongeveer kunnen doen en laten wat het wilde. Pakistaan wilde een atoombom omdat doodsvijand India er ook een had.
Dat mocht van de CIA. Maar dan komt zo’n Veerman roet in het eten gooien.

Dat Veerman eerherstel moet krijgen staat als een paal boven water.
Ronald van Raak (SP) vindt dat ook de rol van de BVD nader moet worden onderzocht. Evenals een mogelijke betrokkenheid van prins Bernhard, een vriend van de beruchte Abedi.
Maar ook de rol van de regering zou nader onderzoek verdienen, net als die van de Nederlandse toeleveranciers van het Pakistaanse ultracentrifugeproject. Ze verkochten onderdelen voor het atoomproject alsof er geen Non-Proliferatie Verdrag bestond.

Anno 2016 staat ook het nucleaire arsenaal van Noord-Korea volop in de belangstelling. Met dank aan Nederland. Zonder onze lankmoedige, door de CIA geïnspireerde houding, had Noord-Korea de Bom wellicht nog niet gehad. En waarschijnlijk had de wereld ook een stuk minder problemen gehad met Iran die zijn nucleaire kennis ook deels in Pakistan heeft gekocht.

Projecten

Mijn Task-Force project gaat over een vaak vergeten, maar cruciale episode in de wereldgeschiedenis: de geheime en systematische exploitatie van Duitse wetenschap en technologie door de geallieerden direct na de Tweede Wereldoorlog. In de chaotische laatste maanden van de oorlog en de jaren erna rukten speciale eenheden – de zogeheten T-Forces (Target Forces) – op achter de frontlinies. Hun opdracht was niet het bevechten van Duitse soldaten, maar het opsporen, veiligstellen en wegvoeren van kennis, installaties, documenten en wetenschappers. Het was een georganiseerde roof, die een enorme impact zou hebben op de naoorlogse geopolitiek, de technologische ontwikkeling en de Koude Oorlog.

De T-Forces maakten deel uit van een groter geheel van programma’s en missies, zoals Operation Alsos (gericht op kernenergie en de Duitse atoombom), Operation Paperclip (de geheime overbrenging van Duitse wetenschappers naar de VS), en onderzoeksorganen zoals BIOS (British Intelligence Objectives Sub-Committee) en FIAT (Field Information Agency, Technical). Deze operaties werden vaak gezamenlijk uitgevoerd door Britse, Amerikaanse en later ook Sovjet-eenheden. Officieel werden ze gepresenteerd als een manier om nazistische wetenschap onschadelijk te maken en toekomstige oorlogsdreigingen te voorkomen. In werkelijkheid draaide het om iets anders: wie als eerste toegang had tot de Duitse technologische voorsprong, zou het machtsevenwicht van de 20e eeuw in handen krijgen.

Duitse wetenschappers stonden in 1945 op tal van terreinen verder dan hun geallieerde tegenstanders. Denk aan rakettechnologie (V2), straaljagers, synthetische brandstoffen, medicijnen, optica, scheikunde, maar ook vroege computers en communicatietechnieken. De T-Forces kwamen als roofridders binnen: fabrieken werden leeggehaald, laboratoria ontmanteld en hele bibliotheken ingepakt. Apparatuur en documenten verdwenen vaak nog voordat de eigenlijke strijd voorbij was. Niet zelden werden wetenschappers onder dwang verplaatst naar de Verenigde Staten of de Sovjet-Unie, waar ze hun kennis verder moesten inzetten – soms vrijwillig, vaak tegen hun zin.

Het project richt zich niet alleen op de praktische kant van deze ‘kennisroof’, maar ook op de morele en politieke dimensies. Was dit gerechtvaardigd als oorlogsbuit? Of was het een flagrante vorm van roof en mensenhandel? Dezelfde democratische staten die in Neurenberg oorlogsmisdaden vervolgden, aarzelden niet om nazistische experts in te lijven en hen straffeloos te laten werken, zolang ze maar nuttig waren. Wernher von Braun, de raketpionier die in dienst van Hitler V2’s op Londen liet regenen, werd in de VS de ‘vader van het Apollo-programma’. Zulke paradoxen laten zien hoe dun de scheidslijn was tussen opportunisme en morele verantwoordelijkheid.

Daarbij komt dat deze exploitatie direct bijdroeg aan de dynamiek van de Koude Oorlog. De VS en de Sovjet-Unie waren niet alleen rivalen in ideologie, maar vooral ook in technologie. Wie de beste raketten, de snelste vliegtuigen of de krachtigste kernwapens had, bezat de sleutel tot de wereldmacht. Duitse kennis werd zo een inzet in een geopolitiek schaakspel dat decennialang de wereldorde bepaalde.

Mijn onderzoek probeert dit hele proces in kaart te brengen. Dat betekent: de geschiedenis van de T-Forces zelf, de samenhang met parallelle operaties, de rol van spionage en inlichtingen, en vooral de gevolgen voor wetenschap, economie en machtspolitiek. Daarbij gaat het niet alleen om een militaire of technologische geschiedenis, maar ook om de ethische vragen die tot vandaag de dag relevant zijn. Hoe ver mag een staat gaan om zijn veiligheid en macht te waarborgen? Wanneer wordt kennis een legitieme vorm van oorlogsbuit en wanneer verandert het in diefstal? En wat doet dit met ons beeld van democratie en rechtstaat, als juist die staten zich bedienen van praktijken die officieel worden veroordeeld?

Het project combineert archiefonderzoek, getuigenissen, secundaire literatuur en geopolitieke analyse. Het is bedoeld om licht te werpen op een periode waarin de fundamenten werden gelegd van de technologische samenleving waarin we nu leven: van ruimtevaart en kernenergie tot digitale communicatie. Achter veel van die vooruitgang schuilt een verhaal van roof, geheimhouding en politieke manipulatie.

Samenvattend: het Task-Force project gaat over de verborgen geschiedenis van hoe de geallieerden na 1945 de Duitse wetenschap en technologie roofden, hoe dit de Koude Oorlog vormgaf en welke morele dilemma’s daarmee samenhingen. Het is een verhaal van macht, kennis, opportunisme en hypocrisie – en daarom nog altijd verrassend actueel.