Berichten

Laten we eerst eens een vergelijking maken: de Amerikaanse president Biden ontvangt een salaris van $ 400.000 per jaar. Hij heeft een van de zwaarste banen ter wereld en torst een gigantische verantwoordelijkheid. Aan onkostenvergoeding krijgt hij $ 50.000 jaarlijks overgemaakt. Willem-Alexander is niet verantwoordelijk voor zijn daden. Dat is de minister-president. Willem-Alexander scoorde in 2023 een bedrag van 6,408 miljoen euro aan ‘uitkering’ en onkosten. De kosten van beveiliging zijn in beide gevallen buiten beschouwing gelaten. Jo Biden betaalt gewoon belasting. Zijn vrouw Jill krijgt, in tegenstelling tot Máxima, geen vergoeding.

De belastingvrijstelling van uitkeringen (zo heet het salaris van de koning) staat sinds 1848 in artikel 40 van de Grondwet. Daar is ook de vrijstelling van erfbelasting opgenomen. De wet aanpassen is lastig want dat vereist twee derde meerderheid van stemmen in zowel de Eerste als de Tweede Kamer. Het kabinet liet in 2015 weten dat het belasten van de koninklijke ‘uitkeringen’ (het lijkt de bijstand wel) om twee redenen niet aan de orde is. Ten eerste zou het unieke karakter van het ambt van de koning er niet mee verenigbaar zijn. Waarom is niet duidelijk. De vorstenhuizen van het Verenigd Koninkrijk, België, Spanje en Zweden betalen wél belasting. De tweede reden is dat ‘bruteren’ uitzonderlijk lastig zou zijn. Bruteren wil zeggen dat de huidige netto-uitkering moet worden omgerekend naar een brutobedrag. De koning en de andere uitkeringstrekkers moeten evenveel overhouden als ze nu hebben. De website van het Koninklijk Huis, onderhouden door de RVD, legt uit hoe de vork in de vermeend complexe steel zit:

‘Als zou worden overgegaan tot belastingheffing zou dat betekenen dat de uitkeringen en verstrekkingen in natura (zoals bijvoorbeeld de terbeschikkingstelling van paleizen) niet langer netto worden verstrekt, maar bruto. Ook zullen er andere verstrekkingen zijn waarover dan belasting is verschuldigd, zoals het privégebruik van auto’s. Dit zou een nadere analyse vergen van de belastbaarheid van deze posten en de mate waarin sprake is van aftrekbare kosten. Er zullen namelijk niet alleen te belasten inkomsten zijn maar ook aftrekbare kosten. Op grond van de fiscale regelgeving zijn niet alle kosten aftrekbaar. De fiscale regelgeving kent een eigen begrippenkader waarin bijvoorbeeld kosten van kleding en persoonlijke verzorging en de kosten van het voeren van een zekere staat (bijvoorbeeld het in dienst hebben van huispersoneel) niet aftrekbaar zijn. Dit zijn echter uitgaven die als functioneel voor de Koninklijke waardigheid worden beschouwd.
Bovenstaande maakt duidelijk dat het bruteren van de grondwettelijke uitkeringen zeer ingewikkeld is om uit te voeren.’

Je zou denken dat de Belastingdienst wel voor hetere vuren heeft gestaan. Maar volgens de RVD is het dus gewoon té ingewikkeld om er zelfs maar aan te beginnen. Het Koninklijk Huis heeft zelf ook maatregelen genomen om eventuele fiscale afdrachten zo lastig mogelijk te maken. Een aanpassing van de grondwetsbepaling voor belastingvrijstelling zal in de praktijk vermoedelijk dan ook weinig effect hebben. De vermogensbestanddelen waarover belasting zou kunnen worden geheven, zijn allemaal ondergebracht in stichtingen. Formeel zijn ze niet langer eigendom van de leden van het Koninklijk Huis.

Vermoedelijk is de grootste angst, de angst der angsten, dat ‘bruteren’ uit zou draaien op ten minste een verdubbeling van de uitkering die ze nu krijgen. Ze willen jaarlijks immers evenveel in het handje krijgen als onder de huidige regeling. Willem-Alexander zou dan als uitkering in plaats van ruim een miljoen netto ongeveer twee miljoen bruto moeten krijgen, Máxima ruim acht ton, Amalia ruim zes en Beatrix zou bruto meer dan een miljoen euro moeten ontvangen.
De hoogte van de koninklijke uitkeringen is nu al nauwelijks te verdedigen. Vrijwel ieder jaar, bij het vaststellen van de hoogte, liggen de uitkeringen onder vuur. Een verdubbeling zou de reputatie van de Oranjes, die toch al als ‘inhalig’ bekend staan, ernstig kunnen schaden. De RVD snapt dat heel goed en is daarom mordicus tegen.
Rutte vroeg zich tijdens een Kamerdebat af wat je ermee opschoot om de uitkeringen te bruteren: ‘wat win je daar precies mee?’ Met andere woorden: gewoon niet aan beginnen, het geeft alleen maar heisa.

Die moeilijkheidsgraad bij het taxeren geldt in Nederland uitsluitend voor de koning en zijn naasten. Dat is opmerkelijk want bij al die miljoenen belastingplichtigen die het land telt heeft de Belastingdienst dat probleem gewoon opgelost.
Zelf iets betalen voor ‘kleding en persoonlijke verzorging’ vindt ons koningshuis te ver gaan. Voor Máxima zou het een inderdaad ramp zijn, want ze draagt bij vrijwel ieder optreden een ander outfit. Mode- en royaltybladen volgen haar kleedgedrag minutieus. Haar dochters staan wat dat betreft ook in het brandpunt van de belangstelling. Dat alles zou nodig zijn voor de uitoefening van hun koninklijke functies; de toverspreuk waarmee de Oranjes al hun kosten afwentelen op de belastingbetaler. Om die reden zou het voor Máxima, haar dochters en Beatrix geen ramp zijn als er een belastingregeling komt want het uitoefenen van de koninklijke functie is ook in de Grondwet geregeld.

Het geklaag van de RVD dat het ‘in dienst hebben van huispersoneel’ niet aftrekbaar zou zijn, slaat eveneens nergens op. Het is zelfs geregeld in artikel 41 van de Grondwet: ‘De Koning richt, met inachtneming van het openbaar belang, zijn Huis in.’ Hoewel: van een regeling is hier nauwelijks sprake. De koning kan heel ver gaan dankzij de volstrekte wazigheid van het artikel. Artikel 41 komt erop neer dat hij zelf mag beslissen over het personeel van zijn hofhouding en hoe hij die inricht. De omvang van het hofpersoneel bepaalt hij ook zelf. De koning zelf betaalt geen cent voor zijn dure hofhouding. Dat doet de staat. Wel moet de koning rekening houden met het ‘openbaar belang’. Maar ook die bepaling is zo diffuus dat het geen struikelblok is. Ook nooit geweest trouwens.

Conclusie: de koninklijke uitkeringstrekkers fiscaal belasten is een immense klus en juridisch gezien haast net zo ingewikkeld als Nederland omvormen tot een republiek. We kunnen daarom maar beter de monarchie afschaffen; dan is het belastingprobleem gelijk opgelost. Gaat in een moeite door.