Het fictieve voortbestaan van het Huis van Oranje-Nassau
De Oranjes beroemen zich graag op hun afkomst van Willem de Zwijger. Daar is het een en ander op af te dingen.
De benaming ‘Huis van Oranje-Nassau’ berust niet op genealogische werkelijkheid, maar op juridisch gegoochel met Koninklijke Besluiten en het verdraaien van de geschiedenis. Huis van Oranje-Nassau suggereert rechtstreeks af te stammen van Willem de Zwijger, maar van een ononderbroken mannelijke lijn is geen sprake. Integendeel, het oorspronkelijke Huis Oranje-Nassau is in dynastieke zin al in 1702 uitgestorven met de dood van koning-stadhouder Willem III, die zonder wettige nakomelingen stierf. Hij overleed na een val van zijn paard; niet bepaald de krijgshaftige dood die de familie zo bewondert.
De nadruk op de ‘mannelijke lijn’ lag eeuwenlang wettelijk vast. Erfopvolging, titels, eigendommen en achternamen gingen meestal via de vader over, verankerd in het familierecht en feodale wetten. Vrouwen konden vaak geen erfgenaam zijn of verloren hun rechten bij het huwelijk. Dit weerspiegelde een patriarchale orde waarin mannen als hoofd van het gezin golden. Hoewel dit in veel landen inmiddels is veranderd, zijn veel genealogische tradities en archieven nog steeds op deze historische ongelijkheid gebaseerd.
Veel wetten zijn inmiddels aangepast om mannen en vrouwen gelijk te behandelen in familierecht en erfopvolging. Nederlandse ouders kunnen sinds 2024 kiezen welke achternaam hun kind krijgt: van paps of van mams; het mag allebei. Zelfs van paps én mams. Een dubbele achternaam staat chique. Wie wil er niet Eva Jansen-Jansen heten? Toch zijn er nog culturele en juridische resten van de oude regels zichtbaar, zoals in adellijke titels of koninklijke successie, waar vaak nog steeds de mannelijke lijn voorrang heeft, tenzij expliciet aangepast. Zoals bij de Oranjes.
De huidige monarchie is in mannelijke lijn een rommeltje: via de huwelijken van Wilhelmina en Juliana zijn achtereenvolgens het Huis Mecklenburg-Schwerin en het Huis Lippe-Biesterfeld met het Nederlandse koningschap verweven. Toch is de naam Oranje-Nassau gebleven, bedoeld als dynastiek handelsmerk met een nationaal-symbolisch karakter. De oorsprong van het Huis Oranje-Nassau gaat terug op Willem van Nassau, de latere Willem van Oranje, bijgenaamd De Zwijger. Hij erfde in 1544 de titel ‘Prins van Oranje” door de erfenis van zijn neef René van Chalon. Het prinsdom Orange was een klein, maar soeverein vorstendom in Zuid-Frankrijk.
De oppervlakte van het prinsdom wordt geschat op zo’n 160 tot 180 km². Het eiland Texel is met zijn circa 170 km² ongeveer even groot als het prinsdom Orange. Klein dus, maar wel een soeverein vorstendom, wat betekende dat Willem de Zwijger formeel als onafhankelijk vorst regeerde. Dat bezorgde hem status, politieke legitimiteit en toegang tot de hoge Europese adel.
De combinatie van deze titel met zijn afkomst (Huis Nassau) leidde tot de familienaam Oranje-Nassau; een samenstelling van een territoriale titel en een dynastieke herkomst. Gedurende de zestiende en zeventiende eeuw groeide het prestige van het huis. De Oranjes werden stadhouders, eerst in Holland en later in vrijwel alle gewesten van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
De mannelijke lijn van Willem de Zwijger hield het ongeveer anderhalve eeuw vol. Zijn oudste zoon, Filips Willem, had geen kinderen. Maurits, de tweede zoon, had wel kinderen (bastaarden), maar geen wettige erfgenamen. Uiteindelijk kwam het stadhouderschap terecht bij Frederik Hendrik, een jongere zoon, en daarna bij diens zoon Willem II. Deze stierf jong, kort voor de geboorte van zijn zoon Willem III, die, behalve stadhouder, door huwelijk ook koning van Engeland, Schotland en Ierland werd. Willem III was de laatste mannelijke afstammeling van Willem de Zwijger in directe lijn. Hij stierf in 1702, zonder wettige kinderen na te laten. De dynastie in manlijke lijn van de oorspronkelijke Oranje-Nassaus is dus al meer dan drie eeuwen uitgestorven.
De erfenis van de titel ‘prins van Oranje’ ging vervolgens over naar een andere tak van het Huis Nassau, namelijk Nassau-Dietz (ook bekend als de ‘Friese Nassaus’). Zij waren nakomelingen van Jan de Oude, een broer van Willem van Oranje. In 1702 werd Johan Willem Friso van Nassau-Dietz door testament aangewezen als erfgenaam van Willem III. Onomstreden was dat niet, want ook anderen maakten aanspraak op de titel ‘prins van Oranje’.
Johan Willem Friso stierf jong (evenmin heldhaftig; hij verdronk), maar zijn nakomelingen handhaafden zich als stadhouders van Friesland en later ook van andere gewesten. Deze lijn leidde uiteindelijk naar Willem VI, die na de Napoleontische tijd in 1815 als Willem I koning der Nederlanden werd. Hij koos welbewust voor de naam Oranje-Nassau; tenslotte was het een sterke merknaam, die een nauwe band met stamvader Willem de Zwijger suggereerde. Zo werd het Huis Nassau-Dietz politiek en symbolisch omgekat tot het koninklijke Huis van Oranje-Nassau.
Vanaf dat moment werd de naam Oranje-Nassau in de Grondwet vastgelegd als dynastieke benaming van het koningshuis. Maar het was wel pronken met andermans veren.
Toch stierf ook deze lijn, in mannelijke zin, uit met koningin Wilhelmina. Zij trouwde met hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin; hun dochter Juliana kreeg diens geslachtsnaam als juridische erfenis. Bij haar huwelijk met prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld werd opnieuw een dynastie aan het koningschap verbonden, waarmee een dynastieke discontinuïteit ontstond. De kinderen van Juliana stamden immers niet meer in mannelijke lijn van koning Willem I af en al helemaal niet van Willem van Oranje. Dus werd een oplossing bedacht, dwars tegen alle genealogische en adellijke regels in. Bij Koninklijk Besluit werd bepaald dat de naam Oranje-Nassau als dynastieke naam behouden zou blijven. Het is juridische fictie, die echter wel een sterke, zorgvuldig opgebouwde en gecultiveerde merknaam heeft opgeleverd.
De huidige koning Willem-Alexander is in mannelijke lijn een Van Amsberg. Geen Van Oranje-Nassau. Hoewel dit de historische realiteit maskeert, is het staatsrechtelijk legitiem.
De monarchie is in Nederland niet gebaseerd op erfelijke dynastieke rechten, maar op grondwettelijke bepalingen, die bij de instelling van het koningschap werden aangepast aan de realiteit. In de Grondwet staat: ‘Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.’
De naam Oranje-Nassau bleef gehandhaafd, onafhankelijk van de feitelijke bloedlijn. De Nederlandse monarchie wordt overeind gehouden door een verhaal over historische continuïteit, hoewel die historisch gezien maar gedeeltelijk klopt. Waar de historische lijn brak, werd zij met juridische en rituele middelen opgelapt. De werkelijkheid werd vervangen door fictie, wat overigens een beproefd onderdeel van de monarchie uitmaakt.
De veel bejubelde afstamming van Willem de Zwijger is een sprookje. Koning Willem-Alexander stamt af van Jan de Oude van Nassau (1536-1606), een broer van Willem de Zwijger.
Terugtellend is Willem-Alexander een 14e generatie afstammeling van Jan de Oude, en daarmee is hij in de vijftiende graad verwant aan Willem van Oranje. Genealogisch gezien maakt hem dat tot een zeer verre ‘achterneef in de vijftiende graad’ van Willem de Zwijger.
Hij is dus wel verwant maar op een, zeg maar, sterk verwaterde manier.
Het is me wat met die verwantschappen. Neem Karel de Grote (ca. 742-814). Als je maar ver genoeg in de tijd teruggaat, is iedereen aan iedereen verwant. Van Karel de Grote wordt geschat dat bijna iedere Europeaan met wortels in ons werelddeel vóór 1600, op de een of andere manier van hem afstamt. Zo bezien staat Willem-Alexander met zijn bewezen verre, verre achterneef, afstamming in de vijftiende graad, nog behoorlijk sterk.