Berichten

Mijn boek over Wilhelmina verschijnt midden april bij JUSTpublishers.
Was koningin Wilhelmina een vorstin van mythische proporties

of een koningin van de mythe?

Wilhelmina
Mythe fictie en werkelijkheid
Veel media-aandacht
Terwijl haar koningschap nog steeds met talloze raadsels is omgeven
was Wilhelmina (1880 – 1962) als koningin razend populair. Voor haar
dood heeft ze veel documenten vernietigd die haar positieve imago
(waarvan ze zich zeer bewust was) konden aantasten.

 

Biografen roemen Wilhelmina’s standvastigheid, haar moed en
haar onverschrokkenheid. Met haar ferme toespraken in Londen
voor radio Oranje zou zij Nederland door de Tweede Wereldoorlog
hebben gesleept en zelfs onze bevrijding hebben bewerkstelligd.
Maar haar biografen zijn het er ook unaniem over eens dat Wilhelmina
allerminst democratisch of parlementair gezind was. Met haar ministers
lag ze vrijwel permanent in de clinch. Na haar zoveelste uitbarsting van
razernij vroegen ministers zich af ‘Is Hare Majesteit wel helemaal normaal?’
De vorstin was tijdens haar buien buitengewoon uit de hoogte, koppig en de
eigenwijsheid voorbij. Steevast worden daarvoor vergoelijkende redenen
aangedragen.

Haar biografen hebben uit diepe eerbied nooit de vragen gesteld die ze hadden
moeten stellen.
Wat blijft er van Wilhelmina over als we haar ontdoen van al de mythes en
imponerende daden waarmee biografen, geschiedschrijvers maar ook spindoctors
haar hebben omgeven?
Mijn onderzoek naar haar leven en werken leveren een totaal ander beeld op van de oude koningin.
Haar solide reputatie was gebouwd  op drijfzand.

 

 

Het tvprogramma ‘Eenvandaag’ kwam 15 juni met het nieuws dat koningin Wilhelmina wel eens wat slikte.
Wat opviel was dat daar verder nauwelijks een punt van werd gemaakt. Het is natuurlijk ook best schattig: een koningin die op speed draait.

Echt nieuws was het niet. Wijlen Cees Fasseur had het al aangestipt in zijn biografie van de door hem zeer bewonderde Wilhelmina. Hij verzweeg het dus niet, maar ging er verder ook niet op in.
Marcel Verburg doet dat in zijn boek over de geschiedenis van het Ministerie van justitie in de periode 1940-1945 juist wél. Net als vele anderen was het hem opgevallen dat het kwaad kersen eten was met de koningin tijdens haar ballingschap te Londen. Ze vond haar ministers een stelletje slapjanussen, hoewel ze voor minister-president P.S. Gerbrandy een uitzondering maakte. Althans tijdelijk; later viel ook hij in ongenade en kreeg net als zijn collega’s de volle laag.

De ministers van haar operetteregering – want dat was het in feite – maakte ze tijdens vergaderingen uit voor rotte vis. Ze tierde, schreeuwde en schold er op los; gewoon te pijnlijk voor woorden. Volgens Verburg vroegen de ministers zich dan ook af: ‘is Hare Majesteit wel helemaal normaal?’

Waar Fasseur halt hield bij de constatering van drugsgebruik, gaat Verburg in zijn Geschiedenis van het Ministerie van Justitie 1940-1945 een stap verder en vraagt zich terecht af of haar onbeschofte gedrag een gevolg was van de pervitine (vergelijkbaar met wat wij ‘speed’ of amfetamine noemen) die ze slikte. Hij dacht van wel.
Een deskundige van het Trimbos instituut zei dat er inderdaad een duidelijk verband was. De speed doet vermoeidheid weliswaar verdwijnen, maar eist anderzijds zijn tol in de vorm van onbeheerst gedrag. Hij vertelde ook dat de drug iemands normale gedrag versterkt. Het gedrag is in potentie dus al aanwezig.

Normaal gesproken heeft iemand zichzelf min of meer onder controle, maar dat gaat niet op voor mensen die speed gebruiken. Zij gaan na een pilletje helemaal los. Die opmerking van de Trimbosman was een eyeopener want de karakterschets die haar biograaf ons van Wilhelmina voorschotelt, is die van een pittige dame. Ze is weliswaar doortastend en ze neemt zelden een blad voor de mond, maar in feite zouden we te maken hebben met een vrouw die serieus nadacht en wist wat ze zei, deed en besloot.

Daar lijkt nogal wat op af te dingen. Als de drug inderdaad haar ware karakter heeft getoond, zou ze meer viswijverige dan koninklijke trekken hebben gehad, gezien haar agressiviteit en de woest tirades die ze afstak. Daarnaast nam ze idiote besluiten, die ze vervolgens bij haar ministers door de strot trachtte te duwen.

Houdt dit alles nu in dat er in Nederland ooit een junk op de troon zat? ‘Eenvandaag’ gaat daar verder niet op in. We krijgen, behalve veel zalvende woorden over de ‘Moeder des Vaderlands’ die Nederland met haar opbeurende radiotoespraken en manhaftigheid door de oorlog sleurde, een verhaaltje voorgeschoteld dat drugs toen nog niet als drugs werden gezien, maar eerder als een medicijn. OK. Maar was ze dan ziek? Die vraag werd helaas niet gesteld en dus ook niet beantwoord.

We komen alleen aan de weet dat de drug helpt tegen vermoeidheid. Maar waarom was ze dan zo moe? Van haar eigen geraas en getier?
Wederom laat ‘Eenvandaag’ ons hier in martelende onzekerheid. OK. Maar dat drugs destijds niet als drugs werden gezien? Hitler gebruikte het ook, merkt de voice over op, en soldaten ‘misbruikten’ het om beter te kunnen vechten.

Dat gebruik door Hitler is een vreemd excuus en bij dat ‘misbruik’ door soldaten kun je vraagtekens zetten. Vechten op de slagvelden van Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog was qua inspanning tenslotte iets totaal anders dan in Londen thee drinken met uitgeweken Nederlanders (‘Engelandvaarders’), of het stijf schelden van ministers. Hoezo niet als drug gezien? Waarom hebben we dan al sinds 1919 een opiumwet?

Bovendien: het Huis van Oranje is al heel lang bekend met opium. Ze zijn er zelfs rijk door geworden. Koning Willem I heeft miljoenen verdiend aan de opiumhandel, zoals de historicus-socioloog Hans Derks in Verslaafd aan opium (2015) glashelder uit de doeken doet.

Concusie: de hagiografieën over koningin Wilhelmina (maar ook andere Oranjes) moeten hoognodig op de schop en vervangen worden door biografieën die het échte verhaal vertellen. Want hadden we met Wilhelmina nou een junk op de troon of niet?