Berichten

Prins Bernhard was een meester in het ritselen van geld. Hij gebruikte zijn invloed en aanzien om ministers onder druk te zetten. Ministers hadden weliswaar grote moeite met zijn gezeur en gedram maar gaven hem toch steeds weer zijn zin. Voorwaarde was altijd wel dat een deal geheim bleef en dat het parlement er buiten werd gehouden. Desnoods zouden ze tegen de volksvertegenwoordiging liegen. Normaal gesproken is dat een politieke doodzonde, maar de Kamerleden zouden het wel begrijpen, mochten de ministers onverhoopt worden betrapt. Het ging immers om het Koninklijk Huis en dat was heilig. Toen en nu nog steeds. In 1960 sleepte Bernhard een miljoen D-mark in de wacht waarop hij geen recht had. De prins had echter meer deals gemaakt en de staat vaker lucratieve overeenkomsten afgedwongen. Dus waarom niet een belastingcompensatie?

Vrijwel niemand in de Kamer gelooft Rutte als hij beweert dat er geen bewijzen voor de omstreden belastingdeal zijn gevonden. Dat wantrouwen lijkt me terecht. De premier heeft er een handje van om alles wat de Oranjes betreft te bagatelliseren. Een ‘steigertje’, ‘containertje’ of een ‘verbouwinkje’, het doet er volgens Rutte allemaal niet toe. Het parlement moet niet zo zeuren. Rutte balanceert tijdens zijn verdediging soms gevaarlijk op het randje van de waarheid.

Uit de stukken die RTL Nieuws online heeft gezet blijkt zonneklaar dat er een deal is gemaakt.
Dat verwondert me niets. Bernhard was er sterk in en de ministers durfden nooit nooit nee te zeggen. Zolang een deal in de mist – die permanent rond de uitgaven voor het Koninklijk Huis  wordt opgetrokken – verborgen blijft is er niets aan de hand. Alleen moet je er altijd wel voor zorgen dat de Rekenkamer geen argwaan krijgt. Die wordt daarom misleid en dan is er verder geen haan die er nog naar kraait.

We weten dat er een compensatiedeal is gemaakt, maar we weten niet hóe dat het geld naar het staatshoofd wordt sluisd. In ieder geval natuurlijk niet naar zijn gewone bankrekening. Vanzelfsprekend kan Rutte deze affaire snel tot klaarheid brengen, maar omdat de waarheid er vervelend dreigt uit te zien, doet hij dat liever niet. Op het Nationaal Archief is vermoedelijk verder niets te vinden, dus laat Rutte daar eerst zijn speurhonden los.

De geheime overboekingen zullen onherkenbaar zijn vermomd en er vooral onschuldig uitzien. ‘Onkosten’, ‘declaratiegelden’, ‘studiefinanciering’ of ‘fonds bestrijding kinderarmoede’. Het kan alles zijn, behalve dan ‘compensatiegereling belastinggelden’.
Goede kans dat het wordt overgemaak naar een rekening in Zwitserland of een ander land met een streng bankgeheim. Maar het kan natuurlijk ook op een rekening op ‘onze’ Antillen of een ander belastingparadijs worden gestort. Het liefst via een aantal tussenrekeningen. Dan komt er nooit iemand achter. En natuurlijk op een gefingeerde naam; dus niet Van Oranje of Van Buren. Liever: ‘In de Luren’, ‘Van der Luren’ of ‘M. Azzel’.
Als de ministers zelf niet in staat zijn geweest iets te verzinnen, had Bernhard de heren persoonlijk kunnen adviseren. Hij kende de weg. Zo kreeg hij zijn smeergeld van  Lockheed op een rekening in Zwitserland gestort. Bernhard begreep  hoe je zoiets moest regelen.

Bernhards miljoen was geld dat door Duitsland was uitgetrokken voor de slachtoffers van de Holocaust, een groep waartoe de prins beslist niet hoorde. Volgens de Britse koning George VI had Berhard had als enige van de oorlog genoten, Met  ‘Wein, Weib und Gesang’ zouden ze in zijn oude Heimat zeggen.
Duitsland heeft lang geweigerd Bernhard zijn zin te geven, maar ging tenslotte door het jarenlange, aanhoudende gezeur van der Prinz overstag. Duitsland weigerde echter de politieke verantwoordelijkheid te dragen. De overeenkomst was immers niet legaal;  het geld werd op oneigenlijke gronden uitgekeerd. Geen enkele wet rechtvaardigde de gulle geste.
Het geld werd als een ‘bijzonder geval’ (Sonderfall) in het Financieel Verdrag ‘verstopt’ dat Duitsland en Nederland hebben ondertekend in het kader van de Wiedergutmachung (compensatiegeld voor Nederlandse joden).

Er zijn over dat geval, net als over het belastingcompensatiegeval, heel wat nota’s geschreven. In de ambtelijke wereld is dat onvermijdelijk. Om de Rekenkamer zand in de ogen te strooien bedacht de minister een ‘vertrouwelijke notawisseling’ met de Duitse ambassade in Den Haag `ter definitieve regeling van een verder, in het financieel verdrag niet uitdrukkelijk genoemd, schadegeval’. Vaag genoeg om er mee weg te komen. De Rekenkamer nam er in ieder geval genoegen mee.
Als de Tweede Kamer onverhoopt lucht mocht krijgen van Bernhard’s financiële mazzel kon het gewoon worden ontkend. De zaak was immers geregeld in een geheime notawisseling en dat ging de Kamer niets aan.

Het is moeilijk te zeggen welk departement opdracht heeft voor de jaarlijkse overdracht. Het zou Economische Zaken, Financiën, Algemene Zaken of zelfs Buitenlands Zaken kunnen zijn geweest, het ministerie waaronder onwikkelingssamenwerking valt en waarmee Bernhard uitstekende relaties onderhield. Minister Berend Jan Udink had hem geholpen af te komen van zijn onrendabele boerderij in Tanzania. De boerderij, Rift Wall Estate, was een domme investering waar Bernhard vanaf moest: het kostte alleen maar geld. Maar zelfs voor niets wilde Tanzania het niet hebben.

Bernhard bedacht toen een plannetje: er kon een opleidingscentrum voor boeren in worden gevestigd. Hij liet een pasklaar plan opstellen, legde dat aan de minister van ontwikkelingssamenwerking voor en de zaak was gepiept. Tanzanie wilde Rift Wall nu wel hebben omdat het ‘geschenk’ gepaard ging met een enorme zak ontwikkelingsgeld. Bernhard’s gedrag heeft de belastingbetaler ongeveer twee miljoen gulden gekost.
Rift Wall Estate gewoon laten verkommeren en zijn verlies nemen was geen optie omdat de prins zich contractueel had verplicht het gebied rondom zijn boerderij in cultuur te brengen.

Heer Rutte, het wordt best een beetje lastig zoeken, maar onmogelijk is het niet. Vooropgesteld natuurlijk dat je het echt wilt. En zouden accountants dit werk niet beter kunnen doen dan de historici die u nu inzet? Of is dat onderdeel van uw plan de boel te laten stranden?

Heeft Willem-Alexander een belastingmoraal?

Een onmogelijke vraag. Maar mocht hij die ontberen dan kan de koning daar niets aan doen want de familie van Oranje wordt belastingtechnisch al sinds de stichting van het Koninkrijk in 1813 met fluwelen handschoenen aangepakt.

Dat de Oranjes “gewoon” belasting betalen, zoals Rutte laatst in de Tweede Kamer betoogde, is natuurlijk onzin. De minister-president heeft zijn kunstje afgekeken van de Rijksvoorlichtingsdienst die dit al sinds jaar en dag op zijn website beweert. Volgens de RVD betalen de leden van het Koninklijk Huis “de belastingen die ook voor andere burgers van toepassing zijn”. Afgezien dan van een aantal bij wet geregelde specifieke vrijstellingen, zo voegt de dienst daar aan toe. Wie al de uitzonderingen leest, krijgt de indruk dat de RVD het eerlijkheidshalve beter andersom had kunnen formuleren; namelijk dat het Koninklijk Huis, een paar uitzonderingen daargelaten, vrijgesteld zijn van fiscale lasten.

Er moet wel onderscheid worden gemaakt tussen Koninklijk Huis en Koninklijke Familie. Van de Familie ben je lid door geboorte; het lidmaatschap van het Koninklijk Huis is in een speciale wet geregeld.
Alle voorrechten van de Familie zijn vastgelegd in de Grondwet of een daaruit voortvloeiende speciale wet. Kom daar als gewone burger maar eens om. In de praktijk is de honorering van het Koninklijk Huis geregeld bij de `Wet Financieel Statuut van het Koninklijk Huis’. Daarin wordt de hoogte van hun `uitkering’ bepaald. Wie zijn die uitkeringstrekkers? Op dit moment Willem-Alexander, Máxima en prinses Beatrix. De kroonprinses (de ‘vermoedelijke troonopvolger’) krijgt ‘pas’ op haar achttiende een uitkering en natuurlijk een secretariaat. Als prins Claus nog had geleefd had hij ook op de rol gestaan. En als de ouders van Beatrix nog onder ons waren geweest, hadden ook zij geen omkijken naar hun financiële situatie gehad.
Tonnen per jaar zouden ze hebben opgestreken.
De uitkering van Willem-Alexander is in 2015 854.000 euro, Máxima kan 339.00 euro tegemoet zien, terwijl prinses Beatrix het moet stellen met 483.000 euro. Uiteraard heeft de afgetreden vorstin ook recht op haar maandelijkse AOW-uitkering.

De koning krijgt nog eens 4.5 miljoen voor extra uitgaven, Máxima bijna zes ton en Beatrix 962.000 euro. Ze wonen, vliegen, rijden, varen en reizen gratis en kunnen altijd – mochten ze alsnog krap bij kas komen te zitten – terugvallen op een riante declaratieregeling. De kosten voor de beveiliging zijn staatsgeheim, maar alles bij elkaar zal de belastingbetaler dit jaar voor het Koninklijk Huis toch naar ruwe schatting in totaal  een slordige 135 miljoen euro moeten ophoesten.

Terug naar de belastingmoraal. Wie zo in de watten wordt gelegd krijgt niet eens de kans er een te ontwikkelen. De Grondwet van 2 maart 1814 regelde voor het eerst het inkomen van de koning: 1.5 miljoen gulden. Daarnaast wordt er een zomer- en winterverblijf voor Willem I geregeld. Het woord belasting valt nergens. Hij krijgt de anderhalf miljoen schoon in het handje.
Al een jaar later krijgt Willem een forse verhoging uit “’s Lands kas” zoals artikel 30 van de Grondwet het toen formuleerde. Voortaan strijkt hij belastingvrij 2.4 miljoen gulden op. België was dank zij de grote mogendheden bij Nederland gevoegd en dus had koopman koning Willem extra sores. Daarvoor kreeg hij het voor destijds fenomenale bedrag van negen ton extra uitgekeerd. Het zij hem gegund met zo’n zware baan.
In 1840 is het echter al weer uit met België en dat merkt de koning direct – nog steeds belastingvrij – in zijn portemonnee: hij moet terug naar de uitkering van 1814 à 1.5 miljoen gulden. Naast de uitkering noemt de Grondwet ook regelmatig het koninklijk inkomen uit de domeinen, maar die laat ik hier verder buiten beschouwing.
Tot aan 1972 gaat het uitkeren aan de koning vrolijk door zonder dat ooit het b-woord (belasting) valt in de desbetreffende Grondwetartikelen. De uitkeringen die sinds 1922 niet langer uit “’s Lands kas’ maar uit “’s Rijks kas” komen variëren natuurlijk wel.

In 1972 komt het kabinet Biesheuvel met een vernieuwd Grondwetartikel 22 “Inkomen leden Koninklijk Huis; Vermogensbestanddelen, Vrijdom van belasting”.  Daar was een jarenlange discussie aan voorafgegaan. In april 1967 bracht de “commissie belastingvrijdom koninklijk huis” (de commissie Simons) haar rapport uit met de conclusie dat de onafhankelijkheid van het staatshoofd gewaarborgd moest zijn en dat daarom de erfbelasting (successierechten) moest worden afgeschaft. In de praktijk was dat overigens al het geval: in 1947 had PvdA-minister Piet Lieftinck het vermogen van Wilhelmina met een ministeriële beschikking vrijgesteld van successierechten. De koningen in de negentiende eeuw betaalden die belasting trouwens wel.

De vrijheid van erfbelasting is gebaseerd op deze gedachtegang: om een onafhankelijke positie te kunnen waarborgen moet de Koning over een eigen vermogen beschikken. Wie dacht dat de koning van nature en vanwege zijn afkomst boven de partijen stond heeft het dus mis want: “anders dan bij de vermogensbelasting tast immers het successierecht – en hetzelfde geldt ook voor het schenkingsrecht en het recht van overgang – het vermogen aan”. Dat mag bij burgers wel maar bij de koning dus niet. De angst lijkt te zijn dat een koning zonder eigen vermogen wel eens door rijke snoodaards kan worden omgekocht om gunsten te verlenen. Het eigen vermogen zou ook nodig zijn om incidenteel excessieve uitgaven te kunnen doen en privébestedingen op te vangen. Alleen dan zou de koning onafhankelijk zijn van “zogenaamde weldoeners, waartegenover de Koning zich verplicht zou kunnen voelen, indien zij uitgaven voor hun rekening nemen”. Was dit nou slaafs likken van koninklijke hielen door de commissie Simons of had men toen al een vermoeden van de corrupte praktijken van de echtgenoot van ons toenmalige staatshoofd, prins Bernhard?

Tijdens de verdediging van het voorstel in de kamer herinnerde de dienstdoende staatssecretaris van Financiën (hij gaat immers over de belastingen) de Eerste Kamer eraan dat de Koning zelf niet in staat was een vermogen te verdienen door functies in het economische leven aan te nemen. Dat zou zijn onafhankelijkheid in gevaar kunnen brengen.
Dat was natuurlijk waar, maar de koning mag naar hartenlust beleggen of bijvoorbeeld onroerend goed transacties doen. Over dergelijke inkomsten moet hij dus wel belasting betalen maar of hij dat ook doet? Alleen de belastinginspecteur weet dat. De vraag is of hij bij vermoeden van een te geringe opgaaf aan de bel durft te trekken. Riskeert hij dan niet de toorn van minister Dijsselbloem? Die had er immers wel erg veel begrip voor dat Kees van Dijkhuizen, financieel directeur van ABN-AMRO, zijn nevenfunctie als bestuurslid van een ‘financiële holding’ van de koning verborgen had gehouden.

Een aantal jaren geleden liet koningin Beatrix toe dat een aantal van haar familieleden haar werkpaleis als postadres gebruikten om belastingbetaling te ontwijken. Het geeft op zijn minst aan dat de Koninklijke Familie de weg naar de belastingparadijzen kent.

Binnenkort debatteert de Tweede Kamer over belastingbetaling van het Koninklijk Huis. Belasting betaal je over je inkomen (of uitkering). Als de Kamer zou beslissen eerst het inkomen op te krikken zodat Willy en Max niet merken dat ze belasting gaan betalen hebben we met zijn allen een Pyrrusoverwinning behaald.