Berichten

Niet meer van de deze tijd

Als Willem-Alexander binnenkort een fataal ongeluk krijgt, komt Amalia op de troon. Nederland kan dan pronken met een tiener als staatshoofd. Het zou niet de eerste keer zijn. Op 6 september 1898 trad haar over-over-grootmoeder aan als koningin.  De 18- jarige Wilhelmina was al koningin sinds de dood van haar vader in 1890, maar ze werd pas ingehuldigd toen ze meerderjarig was. Nederlandse jongeren werden meerderjarig op hun 23e , Wilhelmina al op haar 18e. Haar moeder, koningin Emma, fungeerde tot haar aantreden als regentes.

Wilhelmina is tot dusver de enige Oranje die precies wist wanneer ze de troon zou bestijgen. Toen haar vader overleed, stond de Nederlandse monarchie door het liederlijke optreden van haar vader, koning Willem III – die zijn bijnaam van ‘koning Gorilla’ alle eer had aangedaan – er belabberd voor. Koningin Emma, ze was nog maar 19 toen ze met de 60-jarige Willem kennis maakte, heeft welbewust aan het opkrikken van de monarchale populariteit gewerkt.  Ze sleepte haar dochter jarenlang het ganse land door. Vanwege al die evenementen rondom het schattige kind-koninginnetje nam de populariteit van het vorstenhuis weer toe. Wilhelmina’s  jeugd was uitsluitend gericht op haar aanstaande koningschap. Andere kinderen zag ze nauwelijks en die ze zag moesten haar aanspreken met ‘Mevrouw’ en ‘Majesteit’. Haar tegenspreken was ten strengste verboden.

Wilhelmina kreeg privé-onderricht. Vooral veel geschiedenis om de grootsheid van de Oranjes erin te stampen. Wat staatsrecht, talen, aardrijkskunde en algemene ontwikkeling. In onze tijd zouden we het een pretpakket noemen. Wilhelmina kreeg een hekel aan wetenschap toen ze pas dertien was en les kreeg over het ontstaan van het zonnestelsel. Wat haar docent vertelde, kon ze onmogelijk rijmen met het Bijbelse scheppingsverhaal in Genesis.  Ze raakte volkomen van slag en keerde zich ‘ijzende’ van de wetenschap af omdat die haar beeld van Gods Schepping op zijn kop had gezet. Haar leven lang nam godsdienst een centrale plaats in haar leven in. Ze ventte haar geloof graag uit en aangezien niemand haar mocht tegenspreken of in de rede vallen was men gedwongen haar religieuze bespiegelingen uit te zitten.

Ondanks haar onderricht in talen raakte ze er niet bedreven in. Haar secretaris Thijs Booy, die zijn bazin bij het schrijven van haar memoires Eenzaam maar niet alleen behulpzaam was, merkte eens op ‘dat als iets haar moeilijk afging, dan was het wel schrijven. Zij had een pen die bijna niet wilde.’ De Nederlandse spelling kreeg ze nooit helemaal onder de knie en in haar brieven en nota’s zat menige spelfout.

Dat alles nam niet weg dat ze haar inhuldigingsrede zelf schreef. Uitzinnige loftuitingen waren haar deel. Ze las haar rede ‘kristalhelder’ en ‘zonder enige hapering’ voor, stelde Cees Fasseur in zijn biografie. Of dat inderdaad een enorme prestatie was, is aan twijfel onderhevig. Ze had er jaren aan kunnen werken en haar rede paste op minder dan een half A-4tje. Welgeteld waren het 267 woorden waarvan een aantal aan God waren gewijd.

De hulde voor haar spreekdebuut was zoals gezegd buitensporig en over de top. De minister van Buitenlandse Zaken tekende op: ‘Ik zal nooit vergeten de waardige en tegelijk natuurlijke wijze waarop de koningin onder den breeden mantel den arm ophief ten hemel; geen actrice had het haar kunnen verbeteren, zoo bevallig en tegelijk ongekunsteld was hare beweging’.

Minister-president Nicolaas Pierson was al evenzeer door emoties overmand: ‘De Inhuldiging was zoo diep indrukwekkend, dat zij ons allen in de ziel greep. Glanspunt was de toespraak der Koningin, haar eedaflegging bovenal. Zij sprak zoo, dat elkeen haar verstond en op ieder woord werd de ware klemtoon gelegd. Toen zij daar met opgeheven hand stond, werden allen als geëlectrificeerd.’

Rutte had het collega Pierson, zou hij toen hebben geleefd, niet kunnen verbeteren.

Contemporain historicus dr. H. Brugmans was ook helemaal stuk van de tiener die tot staatshoofd was gepromoveerd. De voordracht uit de mond van ‘deze verheven jonge vrouw’ en uitgesproken op ‘even krachtige als teedere wijze’ bracht hem volledig van de kook.

De pers reageerde op de inhuldiging met lyrische bespiegelingen over de jonge vorstin en met krantenverslagen die walmden van Oranjeliefde. Zoals: de jonge koningin zag ‘bleek van ontroering (…) met dat lief gelaat, dat ons allen toespreekt door eenvoud en hartelijkheid.’

Nicolaas Beets, dichter bij uitstekl van het nationale trotsgevoel zag zijn kans ook weer schoon: ‘ ’t Koningskind komt tot haar Vaders troon! Koningin in ’s hemels gunst geboren’.

H.J.A.M. Schaepman, toenmalig prominent politicus en priester, zwijmelde: ‘Gij, ons Oranjemaagdelijn, nu Onze hooggezeten Vrouwe, gij wijdt een nieuwen eeuwkring in.’

Als ik vandaag, 7 december 2021, om me heen kijk en de reacties op de verjaardag van kroonprinses Amalia zie, lees en hoor, moet ik constateren dat er wat betreft de slaafse houding tot het koningshuis sinds 1898 weinig is veranderd.

 

De grens opzoeken

Een nieuw boek over het koningshuis is aanleiding voor interviews die vrijwel altijd beginnen met de constatering: ‘U bent republikein’.

Zo ook bij Oranje Zwartboek dat medio oktober verscheen. ‘Ja, ik ben republikein.’ Ik mag dan graag, een beetje pesterig, de wedervraag stellen of ze pro-Oranjepublicisten ook vragen of ze monarchist zijn.

Na mijn ‘schuldbekentenis’ maak ik duidelijk dat het voor je onderzoek niet uitmaakt welke staatsvorm je prefereert. Als historicus baseer ik me immers op feiten. Het heeft uitsluitend voordelen als je als interviewer met een republikein te maken krijgt. Lofzangen op de Oranjes, aanhankelijkheidsbetuigingen en redeloze vergoelijkingen, als er iets mis is gegaan, blijven hem bespaard. Geen loftrompetten maar feiten.

Het publicatietijdstip van Zwartboek was geniaal, al was het puur toeval. Het boek stond gepland voor eind maart, maar werd vanwege de coronacrisis doorgeschoven naar oktober. Precies in de week dat de koning met zijn gezin naar Griekenland vertrok. Dat Willem-Alexander met zijn vakantiereis gratis reclame maakte voor mijn boek was een aangename verrassing, waarvoor ik hem per tweet heb bedankt. Dát hij ging was geen verrassing. De Oranjes trekken zich nu eenmaal nergens wat van aan, doen altijd waar ze zin in hebben en als er geld te halen valt, gaan ze volledig uit hun dak. Dat is altijd zo geweest. Als je wilt weten hoe de Oranjes zich gedragen, kun je Zwartboek prima als leerboek en zelfs als handleiding gebruiken.

Hun vakantietrip verliep naadloos. Volgens het boekje. Rutte had iedereen gemaand thuis te blijven en vooral niet de grenzen op te zoeken. Dus pakten Willy, Máx en de kinderen hun koffers en gingen letterlijk en figuurlijk de grens over. Uiteraard op onze kosten en met het regeringsvliegtuig, want als Willy zegt dat zijn vakantie het staatsbelang dient omdat hij als fitte koning beter functioneert, zal Rutte hem niet tegenspreken. Niemand zou trouwens achter hun reisje komen. De flight tracker van het toestel staat permanent uitgeschakeld want we mogen niet weten hoe vaak de koning met vakantie gaat. Gelukkig was er een wakkere vliegtuigspotter die de PH-GOV zag vertrekken.

Beatrix deed iets soortgelijks toen ze in 2000 op skivakantie naar Oostenrijk ging, waar juist een ultrarechtse regering met Jörg Haider was aangetreden. Van het dringende advies niet te gaan, had de Majesteit zich – volgens het boekje – niets aangetrokken. De journalisten die haar in Lech belaagden, zouden ter plekke dood zijn neergevallen als blikken hadden kunnen doden. Vanzelfsprekend bleef Beatrix.

Willem-Alexander kwam wel terug, al was op foto’s te zien dat hij en Máx gruwelijk de smoor in hadden. Logisch, want wij hadden hen de herfstvakantie door de neus geboord. Eigenlijk best sneu, want het was alweer anderhalve maand geleden dat ze hun zomervakantie van zes weken in Griekenland hadden afgesloten. Dan wil je er wel weer eens uit.

Opvallend was dat zelfs de meest fervente Oranjevereerders geen goed woord voor de reis over hadden. Iedereen moest thuisblijven vanwege die rotcorona, maar zij trokken zich nergens wat van aan. Wel meeklappen voor de zorg en zogenaamd empathie tonen, maar solidair zijn met het van alle pleziertjes verstoken volk? Ho maar. In een kneuterige videoboodschap ging het koningspaar – ‘betrokken, niet onfeilbaar’ – door het stof. Onmiddellijk daarna begon, alweer volgens het boekje, het Grote Vergoelijken.

Hoe houterig en onoprecht de excuses van de koning, met Máxima verbeten zwijgend aan zijn zijde, ook overkwamen. Alles was weer vergeven en vergeten. Wie waren wij om over hun zuurverdiende vakantie te oordelen? Een Oranjeduider van de allerergste soort uitte zich jubelend over het Zwijgend Zitten van Máxima: ‘dat deed ze echt héél goed’. Republikeinen hebben nog een lange weg te gaan.

Dit stukje verscheen eerder in De Republikein, december 2020

Beatrix heeft het weer geregeld

De Oranjes leren het nooit af en de dienstdoende minister-president al evenmin: eisen en toegeven. Ten tijde van prins Bernhard leden alle premiers – zonder uitzondering – aan een slaafsheid ten opzichte van de koninklijke familie die je nauwelijks voor mogelijk houdt. Mark Rutte is er ook mee behept. Natuurlijk heeft hij zich aan de regels te houden die de grondwet stelt, maar die wet zegt niet dat je alles moet goedkeuren, inwilligen of verdedigen.

Een enkele keer heeft prinses Beatrix nog een verplichting in Den Haag. Hoe vaak per jaar dat gebeurt weet niemand, maar ze vindt dat ze gewoon recht heeft op een pied-à-terre. Dat heeft ze tenslotte ook in Amsterdam. Midden in de stad op de Dam. Dan hoeft ze na afloop niet terug naar kasteel Drakensteyn bij Lage Vuursche. Van de trams die achter het Paleis langsrijden heeft ze geen last. Die worden zolang zij er vertoeft – heb ik me laten vertellen – omgeleid. Het is er dan bijna net zo rustig als thuis in Drakensteyn en dat is wel zo prettig.

Zoiets wilde Hare Koninklijke Hoogheid ook wel in Den Haag. Aangrenzend aan haar voormalige ‘werkpaleis’ Noordeinde, staat een herenhuis dat zoonlief Willem-Alexander voor een habbekrats van zijn oma overnam. Ruim 300.000 euro is tenslotte niet veel voor een monumentaal pand. Tien jaar later verkocht W.A. het aan de Rijksgebouwendienst voor ruim 3 miljoen euro. Het leverde de toenmalige kroonprins in kleine kring de bijnaam op van koopman-koning.

Beatrix heeft geen zin om na een verplichting in Den Haag, privé of officieel maakt niet uit, terug te gaan naar Drakensteyn. Dat is tenslotte 80 kilometer rijden. Met privéchauffeur, lijfwachten en motorpolitie met blauwe zwaailichten ben je toch al gauw zo’n drie kwartier onder weg en dan is een optrekje in Den Haag wel zo handig. Paleis Noordeinde is geen optie voor een mevrouw die gewend is haar zin door te drijven. Overnachten in je eigen werkpaleis is natuurlijk ook te gek voor woorden. Eerlijk gezegd ken ik ook niemand die in zijn eigen kantoor of winkel slaapt. Dat doe je gewoon niet. Dus wordt het pand voor een kleine miljoen verbouwd omdat Beatrix dat zo graag wil. Rutte heeft er alle begrip voor.

Het is trouwens een oude Oranjetruc: Wilhelmina ‘schonk’ haar ‘kroondomeinen’ (ruim 6730 hectare met ongeveer 75 boerderijen, woningen en andere gebouwen) aan de staat.
Het Rijk kreeg de domeinen voor niets, maar moet ze natuurlijk wel onderhouden. Het geschenk werd in ‘eerbiedige dankbaarheid’ aanvaard. Maar de ‘Hoge Schenkster’ had wel haar voorwaarden gesteld. Zij en haar erfgenamen bleven over alle inkomsten van het domein beschikken, inclusief het genot van de jacht. Bovendien verplichtte de staat zich om – mocht de monarchie ooit ophouden te bestaan – de domeinen aan de Oranjes terug te geven, dan wel de waarde te vergoeden, uiteraard vermeerderd met de wettelijke rente.

Wat Wilhelmina in 1959 met een Wet op het Kroondomein liet regelen, ritselt haar kleindochter nu samen even met Rutte. Een Oranje iets weigeren? Dat doe je niet als minister-president.