Berichten

‘Dat heb ik U niet gevraagd’

Tijdens haar vierendertig praatjes voor Radio Oranje heeft Wilhelmina het concreet slechts driemaal over de Jodenvervolging gehad en dan ook nog terloops. Ook verder toonde ze zich nauwelijks in hun lot geïnteresseerd.

Koningin Wilhelmina is de meest overschatte koningin die Nederland heeft gehad. Toen de strijd in de meidagen van 1940 nog volop woedde, nam ze lafhartig de benen naar Engeland. Zogenaamd om de oorlog vanuit Londen voort te zetten. Ze heeft zich door haar radiospeeches inderdaad populair gemaakt, maar voor de bevrijding van het vaderland heeft ze niets betekend. Voor het lot van de joden toonde ze nauwelijks interesse.

Dat Wilhelmina niets snapte van internationale politiek en het oorlogsverloop wordt duidelijk als we kijken naar het moment waarop ze verwachtte terug te kunnen keren naar Nederland. Tot en met eind 1941 heeft ze zich – compleet blind voor de feiten – buitengewoon optimistisch uitgelaten over de eindoverwinning. Zo zag ze op 20 maart 1941 ‘aan de kim de overwinning dagen’. Op 30 juli 1941 had ze het over ‘de laatste loodjes’, terwijl ze nog op 24 december 1941 glashard verkondigde: ‘we zien het tijdstip van de eindoverwinning dagen’. De rest van de wereld zag dat absoluut niet, want het ging de Duitsers en de Japanners op de slagvelden in die periode van de oorlog juist zeer voor de wind.

Amerika was de schok van Pearl Harbor nog niet eens te boven en de Japanse aanval op Nederlands-Indië moest nog beginnen (januari 1942). Opmerkelijk is dat Wilhelmina zelf heilig geloofde in de onzin die ze uitkraamde.

Het antwoord van Wilhelmina op de wereldwijd woedende oorlog waren – bij gebrek aan leger, luchtmacht en marine – radiopraatjes. In totaal heeft ze er vierendertig gehouden, die allemaal ongeveer 10 minuten duurden. Dat is zes uur spreektijd in vijf jaar oorlog.

Daar win je geen oorlog mee, al hebben historici als Loe de Jong en Cees Fasseur haar speeches een immense invloed toegedicht, zonder overigens ook maar een spoor van bewijs te leveren.

Jonge historici als Onno Sinke en Jord Schaap komen op grond van analyse van haar toespraken tot geheel andere conclusies. Schaap vindt ze vooral ‘langdradig’. Wilhelmina reeg woorden aaneen tot ellenlange monsterzinnen. Voor de microfoon struikelde ze dan over haar eigen woorden en ze wist een zin dan niet meer tot een goed einde te brengen.

Aan het lot van de joden in het bezette vaderland heeft ze nauwelijks aandacht besteed. Zelfs Fasseur kon dat niet ontkennen. Maar hij had wel een zwaarwegend ‘excuus’. Als verdediging voerde hij aan dat ook andere oorlogsleiders als Roosevelt en Churchill zich terughoudend hadden opgesteld. Wilhelmina als oorlogsleider; je moet maar durven. Tijdens haar vierendertig praatjes heeft Wilhelmina het concreet slechts driemaal over joden gehad en dan ook nog terloops.

En buiten de radio om? Bekommerde ze zich dan wel om haar joods landgenoten? Jazeker, ze had zelfs een favoriet: de verzetsman en Engelandvaarder Sally Noach. Maar hij was ook de enige. Voor iemand als journaliste en classica Henriëtte Boas, net als Sally Noach Engelandvaarder (en na de oorlog befaamd ingezonden brievenschrijfster te Badhoevedorp) kon ze weinig interesse opbrengen.

Alle Engelandvaarders gingen na aankomst in Londen bij Wilhelmina op de thee. Zo ook mevrouw Boas, die net als iedereen vooraf strenge, protocollaire instructies had gekregen. De belangrijkste: zeg nooit ‘nee’ tegen de koningin en richt in géén geval het woord tot haar.

Na de vraag van Hare Majesteit hoe het met haar ging te hebben beantwoord, kon Boas zich niet inhouden en zei spontaan: ‘Ja Majesteit, maar met de Joden in Nederland gaat het niet goed.’ Wilhelmina stond abrupt op. ‘Dat heb ik u niet gevraagd’ en ging de volgende in de rij lastigvallen met haar obligate hoe-is-het-met-u-vraag.

Deze column eerder verscheen in De Republikein, nummer 2, april 2022

 

De ‘idiosyncrasy’ van koningin Wilhelmina

Dagblad Trouw kwam onlangs met ‘nieuws’ over koningin Wilhelmina. Ze zou van plan geweest zijn hoge Duitse nazi’s uit te ruilen tegen Leopold III van België die gevangen zat en voor wiens leven ze vreesde. Hoe ze haar plan dacht te verwerkelijken blijft een raadsel.

Haar minister van Buitenlandse Zaken Eelco van Kleffens noteerde Wilhelmina’s gedachtenspinsels braaf in zijn dagboeken. Vaak nam hij haar niet serieus. Dat was ook het geval toen ze miljoenen Duitsers wilde deporteren.

Wilhelmina wilde namelijk voorkomen dat Duitsland ooit weer een gevaar voor Nederland werd. Ze maakte de Amerikaanse president Roosevelt per brief deelgenoot van haar plan. De gehele Duitse bevolking in de buurt van de Nederlandse grens moest gedwongen worden naar een of andere uithoek te verhuizen. Na al die jaren onder Hitler waren ze ongetwijfeld allemaal nazi geworden. Dus moesten ze allemaal op transport.

Ze vroeg Van Kleffens haar plan aan te kaarten bij de Amerikanen en ervoor te zorgen dat het onderdeel werd van de capitulatievoorwaarden. De minister maakte haar voorzichtig duidelijk dat er voor haar plan geen draagvlak zou zijn. In een brief aan ambassadeur Alexander Loudon in Washington klaagde hij: ‘Mijn telegram over de onwenschelijkheid van openbare bespreking van het vraagstuk der al of niet verbanning van Nazis en andere rotmoffen hangt samen met een waarschijnlijk tijdelijke idiosyncrasie van HM, die alle Nazis (“natuurlijk met vrouwen en kinderen, ziet U”) doodeenvoudig wil verbannen: “U wil daar dus wel voor zorgen.” Jawel, jawel, het is immers zoo reëel gedacht en zoo simpel van uitvoering.’

Roosevelt heeft nooit gereageerd op Wilhelmina’s plan, Hij had het helemaal met Hare Majesteit  gehad nadat hij haar een keer over de vloer had gehad in zijn buitenhuis Hyde Park Mansion. De president arriveerde daar volgens de notities van Van Kleffens veel te laat, en toen hij er eindelijk was, vulde hij de resterende tijd met anekdotes en grappen. In overleg met Wilhelmina had hij evident geen zin. Tot immense teleurstelling van ons staatshoofd, noteerde Van Kleffens.

Als goed diplomaat bleef Roosevelt beleefd en in de officiële verslagen tref je ook geen onvertogen woord over Wilhelmina aan. Maar in familiekring beschreef hij haar als een bekrompen en onaangenaam mens. Dat heeft zijn kleinzoon Curtis naar buiten gebracht. De president en zijn echtgenote Eleanor vonden Wilhelmina ‘een bigotte, onzuiver redenerende, onmogelijk veeleisende, intens egocentrische oude dame, iemand zonder enig inzicht in de werkelijke machtsverhoudingen in de wereld.’

Wie kennis neemt van Wilhelmina’s plannen voor uitruil en deportatie kan de president geen ongelijk geven.

Dit stukje verscheen eerder in Argus, 14 mei 2019