Berichten

Dat Rutte er als de kippen bij is om de Oranjes te ontzien weten we. Het is trouwens zijn taak de koninklijke familie in bescherming te nemen vanuit het dogma van de ministeriële verantwoordelijkheid.
Het dogma dus, dat de Familie permanent uit de wind houdt en de minister-president opzadelt met de verdediging. Vaak tegen beter weten. Soms ontaardt dat in leugens.

Ik weet dat zo zeker omdat ik er zelf mee te maken heb gehad. Toen ik in 1996 het lidmaatschap van prins Bernhard van de Duitse nazipartij NSDAP had onthuld, eiste Bernhard de onderliggende stukken op
die ik op de National Archives in Washington DC boven water had gehaald.

Dat de kwestie prins Bernhard niet alleen hoog zat, maar ook bezorgd maakte, was evident.
De aantekening ‘symbol 3’ op een van de stukken, maakte hem zo ongerust dat hij de telefoon greep en Nico Buis, de directeur van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) belde.
Wat hield dat in, ‘symbol 3’? Buis, kersvers benoemd tot BVD-directeur, had geen idee en gaf de opdracht van de prins door aan Dick Engelen, huishistoricus van de BVD, die op zijn beurt mij belde om uitleg.

Engelen en ik kenden elkaar. We hadden samen een artikel voor het Jaarboek van het RIOD geschreven. Mijn directeur, Peter Van Dijk, verbood mij echter iedere bemoeienis met de affaire.
Bernhard had met de directeur van de BVD gebeld, niet met het RIOD. Punt uit. De BVD moest het zelf maar uitzoeken. Van Dijk had het al moeilijk genoeg met mij in verband met prins Bernhard en was het helemaal zat.

Het telefoontje van de prins aan de BVD kwam jaren later – in 2014 – toch in het nieuws in verband met de affaire Edwin de Roy van Zuydewijn, die van 2001 tot 2006 was getrouwd met prinses Margarita. Ze was een kleindochter van prins Bernhard en een nichtje van koningin Beatrix. Het echtpaar verkeerde op voet van oorlog met de koninklijke familie en de kwestie werd deels in de media uitgevochten. Ook in het geval De Roy van Zuydewijn had Bernhard de telefoon gegrepen en de BVD opdracht gegeven onderzoek te doen naar De Roy van Zuydewijn.

Naar aanleiding van Kamervragen beweerde Rutte dat Bernhard nóóit rechtstreeks een veiligheidsdienst had benaderd. Met welke opdracht dan ook. Dat kón helemaal niet. De prins had daartoe niet de bevoegdheid.  Niemand trouwens van de koninklijke familie had het recht de inlichtingendiensten voor zijn of haar privédoeleinden in te zetten. Daar had Rutte natuurlijk gelijk in. Maar het gebeurde tóch. Dat had Rutte, Bernhard kennende, kunnen weten.
Rutte zei toen niet dat hij ‘er geen herinnering aan had’ of dat hij zijn uitspraak ‘naar eer en geweten’ had gedaan. Had hij dat wel gedaan, dan had hij dubbelop gelogen.

Kamerleden wilden de banden van prins Bernhard met inlichtingendiensten nader onderzoeken, maar Rutte hield de boot met succes af. De vragen naar ‘functie Omtzigt’, die hij pertinent niet wilde beantwoorden, kreeg hij wel voor zijn kiezen. Met als gevolg dat hij als leugenaar door de mand viel.

Vandaag (1 december) verschijnt het onderzoeksverslag van een door Rutte ingestelde commissie. De opdracht was onderzoek te doen naar een belastingdeal die in de jaren zeventig met de Oranjes zou zijn gemaakt.
Op verzoek van prins Bernhard.
Het klonk allemaal heel waarschijnlijk maar de commissie onder leiding van prof. dr. Carla van Baalen heeft geen spoor van bewijs gevonden voor een geheime belastingdeal met de Oranjes.

In mijn blog van eind juli schreef ik al dat ik niet veel vertrouwen had in de samenstelling van de commissie. Niet omdat ze als mens of wetenschapper niet zouden deugen. Het probleem was dat ze niet over de specifieke eigenschappen beschikten die nodig zijn voor een onderzoek als dit.

Carla Van Baalen is hoogleraar parlementaire geschiedenis, Paul Bovend’Eert doceert staatsrecht en Mark van Twist is bestuurskundige. Er blijken inmiddels nog twee mensen aan de commissie te zijn toegevoegd, allebei verbonden aan de School voor Openbaar Bestuur. Dat kan vast geen kwaad moet de premier hebben gedacht. Zolang er maar geen echte experts inzitten.

Het zou logisch zijn geweest om leden van de Algemene Rekenkamer tijdelijk vrij te stellen voor een grondig onderzoek. Accountants zijn ook geschikt voor dat soort speurwerk en er zijn vast nog hele roedels deskundigen te verzinnen die een gedegen, diepgaand onderzoek hadden kunnen instellen. Dat is niet gebeurd.
Wat we nu voorgeschoteld krijgen is de geschiedenis van de Wet Financieel Statuut Koninklijk Huis. Daarin wordt het inkomen van de koning, zijn opvolger en zijn voorganger (inclusief echtgenotes) geregeld. Daarover was echter al genoeg bekend en je hebt echt geen zware commissie nodig om dat allemaal nog eens opnieuw omstandig uit de doeken te doen.
In de tijd dat we nog koningin tegen Beatrix moesten zeggen, heb ik daarover al eens een artikel geschreven, gebaseerd op de vele literatuur die voorhanden is. Dat stuk staat ook op deze site voor wie een snel overzicht wil hebben.

Het rapport dat ook als boek is uitgekomen bij Uitgeverij Boom in Amsterdam heet Het inkomen van de koningen is dus geschreven door maar liefst vijf auteurs die daar ongeveer een jaar de tijd voor hebben gekregen van Rutte. Ze hebben niets onoirbaars gevonden wat me – zoals gezegd – niet verbaasd.

Ik wil en kan bij gebrek aan bewijs absoluut niet beweren dat die deal wél is gemaakt. Maar de auteurs kunnen evenmin concluderen dat hij niet is gesloten. Ze hebben alleen niets gevonden. Dat geloof ik best maar het is geen bewijs dat er nooit een afspraak is gemaakt.

Waarom laat Rutte de conclusie schuil gaan achter een dik rapport dat Het inkomen van de koning heet? Ongetwijfeld om vertrouwen in te boezemen maar bij mij blijft de twijfel knagen.